Vanuit alle hoeken van het land kwamen vorige week donderdag circa 350 zorgprofessionals, vrijwilligers, mantelzorgers, beleidsmedewerkers en bestuurders samen in de Bethelkerk in Geldermalsen voor het congres Palliatieve zorg. Het doel van de bijeenkomst was om de bekendheid van palliatieve zorg te vergroten en de kwaliteit en toegankelijkheid van palliatieve zorg te verbeteren. Het congres, dat de titel ‘Zie mij in de laatste levensfase’ droeg, werd georganiseerd door de reformatorische zorgorganisaties Cedrah, Salem, Zorggroep Sirjon en RST Zorgverleners.
Na het welkom door dagvoorzitter Anneke Both opende Gerda de Pater, lid van de raad van bestuur van Zorggroep Sirjon, het congres met een schriftlezing uit Marcus 2 en gebed. Vervolgens hielden Marleen Hout en Kees Goedhart, beiden specialist ouderengeneeskunde en kaderarts palliatieve zorg, een lezing. Zij namen, na de samenzang, samen met palliatieve zorg verpleegkundige Marianne van Eijk deel aan een paneldiscussie. De congresdeelnemers kregen hierbij de mogelijkheid om vragen te stellen aan het panel.
Dialoog
Tijdens het plenaire ochtendprogramma kwam een duidelijke rode draad naar voren: het belang van de dialoog. Tijdige communicatie is, net als het bespreken van verwachtingen over de laatste levensfase, essentieel. Geef geen hoop die je niet kunt waarmaken. En zie de ander als mens en luister aandachtig.
Ruimte voor theorie en praktijk
’s Middags konden de congresdeelnemers verschillende workshops volgen. Onder meer over het voeren van een moreel beraad, palliatieve sedatie en schokbrekers in de communicatie met patiënten en hun naasten. De workshops boden niet alleen theoretische verdieping, maar ook praktische vaardigheden om de zorginteracties nog betekenisvoller te maken.
Betekenisvolle palliatieve zorg
De afsluiting van het congres werd verzorgd door Teunis Stoop. De bestuurder van Cedrah blikte kort terug en sprak zijn dankbaarheid uit. Voor het verloop en de organisatie van het congres, maar vooral voor de betekenisvolle palliatieve zorg die door de vier organisaties wordt verleend vanuit de reformatorische identiteit.