Jolein Noordzij

Begeleider Wonen

“Ik heb ooit – toen ik op de Driestar de opleiding Zorg en Welzijn volgde– een snuffelstage bij Siloah gedaan en later – toen ik op het Hoornbeeck College de opleiding Verzorgende IG volgde– heb ik stagegelopen als verzorgende bij de locatie waar ik nu werk. Toen ik mijn diploma kreeg, ben ik vervolgens een aantal jaar in de ouderenzorg gaan werken en toen werd al vrij snel duidelijk: Ik wil naar die gehandicaptenzorg terug.”

Een grote uitdaging

“Het is pittig, maar het is ook zo mooi. Zeker de doelgroep die wij hebben. Ieder verhaal is anders. Iedere cliënt is anders. Ieder dementieproces is anders. Bij iedereen moet je zo persoonlijk kijken: “Wat zien we? Hoe gaan we hierop in, welke acties zetten we hier op uit?” Niet bij iedereen kun je dat van tevoren weten. Dat maakt juist het werk in de gehandicaptenzorg een grote uitdaging.”

“Ik werk hier nu een aantal jaar, maar ik wilde graag meer medische kennis, meer achtergrondinformatie over ziektebeelden. En ik wilde leren klinisch redeneren. Daarom ben ik naast mijn werk bij woonlocatie Siloah Beth-San de opleiding Verpleegkunde gaan doen. Mooi om samen met een multidisciplinair team met een huisarts, een neuroloog, een orthopedagoog, etc. actief na te denken over een cliënt.”

“Ik hou van zorgen. Ik hou ervan om voor mensen te zorgen die zichzelf niet meer kunnen verzorgen. De dingen te doen die ze belangrijk vinden op een moment dat ze dit zelf niet meer kunnen; armbandjes en kettinkjes omdoen, een luchtje bij ze opdoen. Ze komen ook al vrij vroeg bij ons. Dus we kennen ze ook heel goed. En ze kennen ons heel goed.”

Een nieuw hart

“Ik vind het heel erg mooi om die palliatieve fase te begeleiden. Dan ben je zo persoonsgericht bezig. In die laatste levensfase hoeft er niet zoveel meer. Wat wil iemand nog überhaupt? Daar is alle zorg en begeleiding op gericht. Juist die aandacht en die gesprekken maken het voor mij heel mooi. Wat een eer dat we dat mogen doen. Ja het is heftig, er worden tranen gelaten, maar dat hoort er allemaal bij. Anders kun je je werk niet doen. We zijn mensen. We doen dit werk met heel veel liefde. Als we iets niet meer moeilijk vinden, dan werken we niet meer vanuit ons hart.”

“De dood leeft bij onze cliënten op een heel kinderlijk niveau. En op datzelfde kinderlijke niveau kun je dan antwoord geven. Dat hoeft niet met moeilijke woorden of moeilijke Bijbelteksten. Een van onze cliënten vroeg in een laatste fase: “Heb ik een nieuw hartje? Wat is een nieuw hartje?” Toen hebben we geantwoord: “Hou je van de Heere Jezus?” “Ja,” knikte ze, en ze werd weer rustig. Je kunt ze troosten met een bekend psalmversje dat ze mooi vinden, met een Bijbeltekst die bekend is, met Bijbelgeschiedenissen, waar je dan toch iets uit mag halen. En ik heb ook ervaren dat als er wel een moeilijke vraag was, dat ik dan geholpen werd met antwoorden. Dat geeft mij ook kracht: okay als er moeilijke vragen komen, dan heb ik het vertrouwen dat ik word geholpen.”

Kinderlijk geloof

“Een van onze cliënten zei aan het einde van iedere dienst op de afdeling altijd een aantal keer de zegenbede na: “De Heere zegene u en behoede u, Hij zei u genadig…” Dat zijn woorden die we aan het einde van iedere kerkdienst horen, waar we op een gegeven moment bijna geen waarde meer aan hechten, omdat je ze zo vaak hoort. Je merkt dan op zo’n moment dat deze bewoner deze woorden zo belangrijk vindt dat hij ze iedere dag een aantal keer nazegt. Dan realiseer je je als begeleiding hoe waardevol deze woorden eigenlijk zijn. Dat we het nodig hebben dat God ons te allen tijde beschermt en behoedt, waar we ook gaan. Zo word je dagelijks stilgezet door je cliënten. Wat denken we soms dan moeilijk.”